Als hulpverlener krijg je te maken krijgen met de partner en familie van de cliënt met hersenletsel. De gevolgen van hersenletsel zijn voor de partner en de kinderen ingrijpend. Het gaat om gevolgen op cognitief, gedragsmatig, emotioneel en relationeel gebied.
Zowel hulpverleners als familie willen de hoogst mogelijke kwaliteit van leven voor de cliënt/patiënt met hersenletsel. Vaak echter leidt verschil van mening tot gespannen verhouding tussen hulpverlener en familie. Dit verschil van mening kan voortkomen uit onvoldoende kennis bij de familie over de gevolgen van het letsel, onduidelijke communicatie tussen hulpverleners en familie, verschillen in wederzijdse verwachtingen. De partner/familie wil ook vaak “iets” voor de getroffenen doen. Juist door hierin de samenwerking te zoeken, kan de kwaliteit van de behandeling en begeleiding verbeterd worden.
Bij ambulante begeleiding komt de hulpverlener in de thuissituatie en is de betrokkenheid van partner en familie sterk. In woonvoorzieningen, verpleeghuizen, revalidatiecentrum, e.d. is de familie vaker meer te gast, maar evengoed nauw betrokken op de patiënt/cliënt.
Doelgroep
De workshop is bedoeld voor hulpverleners die werken met cliënten met hersenletsel. De workshop richt zich met name op professionals die uitvoerend werken met cliënten/patiënten met hersenletsel en van daaruit een relatie hebben met partners en familie van mensen met hersenletsel.
Resultaat
De deelnemer heeft meer inzicht in de (veranderde) rol van de partner, de gevolgen voor de partner (bijv. kans op overbelasting) en heeft handreikingen gekregen in de communicatie, begeleiding van de familie als onderdeel van de steunstructuur van de cliënt en de onderlinge afstemming op het gebied van de behandeling en begeleiding.
De workshop
In de workshop komen de volgende onderdelen aan bod: omgaan met veranderd gedrag, gevolgen voor de relatie, het herkennen van signalen van overbelasting en afstemming van behandeling tussen familie en hulpverlener.
De workshop wordt afgestemd op de aard van de organisatie; er is daarbij een duidelijk onderscheid tussen ambulante begeleiding en voorzieningen waarbij de cliënt/patiënt woonachtig zijn.